Ik wil bevestigend reageren, maar de woorden blijven ergens halverwege mijn keel hangen. Dit is 
inderdaad wat we bedoelden: de uitgestrekte velden, de rust… Alleen had ik het me toch iets anders voorgesteld. Ik mis 
Pieter en ik vind het maar saai als Debby er ook niet is. Ik zit de hele dag met de kinderen, 
niemand anders om mee te praten en eerlijk gezegd… het staat me nu al tegen. Ik dacht dat 
ik als fulltime moeder idyllisch met mijn meiden over de lokale markt zou slenteren, knutselwerkjes zou maken 
aan een rommelige, doch VT wonen-verantwoorde keukentafel en tijdens de dutjes het huis op orde zou houden, terwijl ik gezellig met de buurvrouw over de heg zou kletsen. In werkelijkheid moet ik Koosje om de haverklap uit dat verrekte klimrek trekken of 
voorkomen dat ze in de sloot achter onze tuin kiepert. Ik kom nergens aan toe, ik ken nog altijd 
niemand en ik voel me bovendien ook nog eens vrij nutteloos. De overgang van een drukke 
baan naar deze “rust” is misschien toch iets te radicaal geweest…

“Komt er nog een vervolg?”
“Is er meer over Hilde en Pieter?” 

In korte tijd lazen al HEUL veel mensen al ‘Wedden dat ik blijf’ en ja hoor, het is me duidelijk: jullie willen meer. En goed nieuws, want dat kan! Oorspronkelijk schreef ik het verhaal namelijk vanuit zowel Debbys als Hildes perspectief, alleen sneuvelden die laatste hoofdstukken halverwege het proces. Maar… wie wat bewaart heeft wat: er is dus bonusmateriaal! 🥳 

Hieronder vind je vier korte scenes vanuit het perspectief van Hilde. Let op: pas lezen natuurlijk als je het boek uit hebt…