Gevonden!

‘Kijk uit!’
Ik duik net op tijd weg om de pollepel te ontwijken. Wanneer ik weer op kijk, zie ik het geschokte gezicht van mijn collega Sandra. ‘Sorry! Hij schoot uit mijn hand.’
‘Wat deed je ermee? Jongleren?’ Ik richt me weer op de stapels schone borden die in de kast gezet moeten worden en hoor Sandra achter me grinniken. Het werk zit er bijna op.
Terwijl op de achtergrond het laatste kerstliedje nog nagalmt, schuifelt de zaal van het buurthuis langzaam leeg. Net als elk jaar helpen we met de collega’s van ons accountantskantoor bij het kerstdiner van het buurthuis in de wijk.
Ik veeg mijn handen af en kijk met een zucht rond in de zo goed als opgeruimde keuken. Ik grijns even naar Sandra, die inmiddels haar tas heeft gepakt. De kerstvakantie is begonnen.

Warm ingepakt tegen de ijskoude buitenlucht loop ik even later richting de bushalte. Peinzend kijk ik naar de dreigende wolken en hoop dat ik op tijd thuis ben.
Wanneer de bushalte aan het eind van de straat in zicht komt, versnel ik mijn pas. Op dat moment hoor ik een piepend geluid. Ik twijfel even en kijk verbaasd om me heen.
De straat is verlaten. Alles is stil. Wanneer ik wil doorlopen, hoor ik het geluid opnieuw. Het klinkt als iemand of iets in nood. Ik tuur onderzoekend om me heen en dan valt mijn oog op een klein hoopje in de hoek van een deurportaal.
Voorzichtig loop ik er heen en ik buk me om te zien waar het geluid vandaan komt. Een donker stuk plastic beweegt maar voordat ik kan schrikken, zie ik een snuffelend zwart neusje tevoorschijn komen. Opnieuw hoor ik een piepje. Ik trek de zak voorzichtig omhoog en op de grond, in het hoekje van een verlaten deurportaal, zit een puppy. Hij kijkt me treurig aan, piept nogmaals en snuffelt dan aan mijn hand. Hij rilt van de kou.
Voorzichtig aai ik het beestje. ‘Och toch, waar is je baasje dan?’ Ik richt me op en zoek de straat af. Niemand. De winkel is gesloten.
Het beestje duwt met zijn neus tegen mijn hand. Hij voelt ijskoud. Snel doe ik mijn sjaal af en wikkel het jonge hondje erin zodat hij in ieder geval wat opwarmt. Hij draagt een vrij nieuwe halsband dus hij moet wel een eigenaar hebben. Even blijf ik twijfelend staan. Het is veel te koud om lang te blijven dubben, maar dit beestje hier achterlaten kan ik ook niet over mijn hart verkrijgen. Rillend duw ik het bundeltje tegen mijn borst en vertrek.

Ik plof met een kop thee in de kuipstoel aan mijn eettafel en zet mijn laptop aan. Vanaf de bank klinkt een tevreden zucht en wanneer ik een blik die kant op werp, ligt het hondje in een zelf gecreëerd nestje van mijn deken op de bank.
In het zwakke schijnsel van de lampjes in de kerstboom zie ik zijn ruggetje rustig heen en weer gaan. Hij slaapt. Ik blijf even vertederd kijken en richt me dan op het scherm voor me. Ik heb twee mogelijkheden: ik kan ouderwets briefjes ophangen in de buurt om de eigenaar van het hondje te vinden óf ik gebruik de kracht van social media.
Met het oog op de sneeuwvlokken die inmiddels massaal op het raam landen, besluit ik bij dat laatste te beginnen. Ik zie mezelf met deze kou niet nogmaals naar buiten gaan. Ik ril al bij de gedachten.
Terwijl ik mee neurie met de Christmas Greatest hits, knip en plak ik een tekst bij elkaar om de eigenaar van het beestje te traceren. Ik voeg een foto van het slapende bundeltje vacht toe aan de tekst en zoek op Facebook een aantal pagina’s waarvan ik zeker weet dat veel mensen de oproep zullen zien.
Niet lang nadat ik op enter heb gedrukt, zie ik dat het bericht volop gedeeld wordt. Ik slaak een tevreden zucht, pak mijn thee en vlei me naast het hondje op de bank.
Terwijl ik gedachteloos over zijn ruggetje aai, staar ik naar de lampjes van de kerstboom en bedenk hoe het programma voor de komende dagen eruit ziet. Eerste kerstdag vier ik traditiegetrouw bij mijn ouders en tweede kerstdag heb ik een borrel gepland met vriendinnen in de stad. Hoewel ik altijd uitkijk naar de kerstdagen, zijn ze eigenlijk elk jaar hetzelfde: dezelfde mensen, dezelfde tradities. Peinzend kijk ik uit het raam en hoop dat de sneeuw in ieder geval niet al te lang aanhoudt.

Ping! Ik schrik op van het geluid en mijn blik wordt naar het beeldscherm getrokken. Ik vouw mijn benen onder me vandaan en loop nieuwsgierig naar de tafel.
Twee nieuwe privéberichten.
Ik ga zitten en open het eerste bericht.

Hej, dat is me hond. Kan ik em halen? Ik kom meteen. Richard.

Ik trek mijn wenkbrauwen op en klik op het profiel van Richard. Hij heeft niets afgeschermd en op geen enkele van zijn foto’s zie ik het hondje terug.
Jakkes, dit is toch niet een of andere vrijbrief voor engerds om massaal te reageren hè? Met een angstig voorgevoel klik ik op het tweede berichtje.

Wat een opluchting, je hebt Bobbi gevonden. Mijn moeder is hem vanochtend kwijtgeraakt en is ontroostbaar. Kunnen we afspreken om hem op te halen? Groetjes, Koen.

Dit klinkt al geloofwaardiger maar door de oproep van Richard ben ik argwanend.
Ik klik op het profiel van Koen en zie al snel een foto van het hondje, Bobbi dus, samen met een oudere vrouw. Mam met haar nieuwe aanwinst. De tweede foto is opnieuw van Bobbi maar dan met een knappe man die hem tegen zich aandrukt. Hij zal een jaar of vijfendertig zijn en zijn blonde haren vallen warrig over zijn voorhoofd. Hij kijkt lachend in de camera en zijn blauwe ogen glimmen. Ik staar naar de rimpeltjes die langs zijn ogen verschijnen en ben even vergeten wat ik aan het doen ben. Dan voel ik ineens iets kriebelen bij mijn been. Ik schiet omhoog en zie Bobbi met een vragende blik naar me opkijken. Hij laat een kort, zacht blafje horen. Ik til het hondje op en laat hem de foto zien op het scherm. Direct begint zijn korte staartje te kwispelen. Volgens mij hebben we beet, denk ik glimlachend en aai over het zachte kopje terwijl mijn blik weer afdwaalt naar de foto op het beeldscherm.

Koen is zojuist ook voor de tweede test geslaagd wanneer ik hem vraag om iets typerends van de hond te noemen. Zijn antwoord prijkt in het kleine scherm in de hoek van het beeld.
Natuurlijk. De halsband is rood met een goud sterretje aan de sluiting. En een van de vlekken op zijn buik is in de vorm van een hart trouwens.
Verbaasd til ik Bobbi op en zie inderdaad een harig vlekje in de vorm van een hartje op zijn buik.
Mijn moeder wil haar Bobbi dolgraag weer in haar armen sluiten. Kan ik hem komen ophalen?
Ik twijfel. Hoewel het lijkt te kloppen, voelt het niet goed om iemand zomaar in mijn huis uit te nodigen. Ik besluit een ander voorstel te doen:
Zullen we op neutraal gebied afspreken? Zekerheid voor alles 😉
Direct volgt het antwoord: Prima. Wat dacht je van de markt, voor de grote kerstboom?
Shit. Dat betekent natuurlijk dat ik alsnog naar buiten moet.
Ik werp een blik uit het raam en zie tot mijn geruststelling dat het inmiddels weer gestopt is met sneeuwen.
Bobbi zit op mijn schoot en likt zachtjes aan mijn hand. Wat een dotje is het toch, ik kan me voorstellen dat die moeder hem snel terug wil.
Goed, antwoord ik snel. Om half negen doen? Gelukkig heb ik een waakhond mee om me te beschermen 🙂
Half negen is prima. Ik neem mijn moeder mee. Zelfde effect. Tot straks.
Ik gniffel even. ‘Nou Bobbi, het lijkt erop dat we toch op pad gaan.’
De hond kijkt me verwachtingsvol aan en begint enthousiast te kwispelen.

Met een geïmproviseerde lijn loopt Bobbi fanatiek kwispelend voor me uit. Ik draag een dikke sjaal, een warme muts en mijn dikste winterjas maar ondanks dat, zijn mijn wangen al ijskoud.
De sneeuw knispert onder mijn voeten terwijl we stevig doorlopen. In de verte zie ik honderden kleine lampjes die het marktplein een warme gloed geven. Een ouderwetse carrousel draait traag zijn rondjes terwijl dik ingepakte mensen voor de houten blokhutjes bij elkaar kruipen met een drankje. Overal staan vuurkorven waar mensen lachend met elkaar omheen staan te praten en vanaf de verlichte ijsbaan klinkt het vrolijke geschater en gegil van de kinderen die nog wat later mogen opblijven.
De bekende tonen van Wham! verspreiden zich via de speakers over het plein en terwijl ik genietend rondkijk, voel ik een kleine kriebel van spanning bij het vooruitzicht Bobbi aan zijn rechtmatige eigenaar af te geven.
Ik slalom tussen de mensen door tot ik vlak bij de immens grote kerstboom ben. Het groene gevaarte reikt tot ver boven de daken van de huizen die de markt omringen en is volgehangen met honderden lampjes in alle kleuren, grote kerstballen en glinsterende slingers. Dan begint Bobbi ineens enorm te trekken en te blaffen.
Een vrouw met grijze krullen bukt en spreid haar armen uit terwijl Bobbi de lijn straktrekt om in haar buurt te komen. Ik laat los en hij vliegt op haar af waarna ze gelukzalig de hond in haar armen sluit en de tranen over haar wangen rollen.
‘Ooh Bobbi, Bobbi, Bobbi… Prulletje van me…’ De vrouw knijpt het arme hondje bijna fijn en kijkt dan met glanzende ogen naar me op. ‘Ontzettend bedankt, ooh, zo bedankt!’ Ze staat vliegensvlug op met de hond in haar armen en drukt ook mij nu tegen haar borst aan.
‘Mocht het je ontgaan: we zijn je erg dankbaar,’ klinkt het dan droog naast me.
Ik worstel me voorzichtig uit de omhelzing van de vrouw en zie dan pas de man van de foto staan. Hij grijnst naar me en knikt een grimas naar zijn moeder.
Ik lach even ongemakkelijk terwijl de vrouw maar blijft mompelen in de vacht van de hond en hem nogmaals fijnknijpt.
‘Ze heeft hem pas kort, na het overlijden van mijn vader eigenlijk, maar ze kan niet meer zonder. Ze was in alle staten toen ze me vanochtend belde dat ze Bobbi kwijt was. We hebben de halve stad al afgezocht…’
Ik knik en vertel waar ik hem heb gevonden.
Koen’s wenkbrauwen gaan omhoog. ‘Dan heeft hij een hele tocht afgelegd, het arme beestje. Woon je daar?’
Ik schud mijn hoofd en voor ik het weet vertel ik over het kerstdiner in het wijkcentrum, mijn werk en mijn plannen voor kerst. Ik besef me dat ik ratel, maar Koen blijft vragen stellen en lijkt oprecht geïnteresseerd.
We gaan zo op in ons gesprek dat we pas merken dat zijn moeder iets wil zeggen als ze nadrukkelijk kucht. ‘Eh…ik weet niet wat jullie doen, maar ik ga lekker naar huis.’ Ze werpt een blik naar de hemel en tot mijn verbazing zie ik opnieuw kleine vlokjes sneeuw naar beneden dwarrelen. Ze duwt Bobbi verder onder haar dikke winterjas en glimlacht warm naar me. ‘Nogmaals bedankt, lieverd. Ga je mee, Koen?’ Ze kijkt hem vragend aan.
Zijn blik laat de mijne niet los terwijl hij antwoordt. ‘Ik denk dat ik nog even hier blijf. Onze redster heeft wel een drankje verdiend, toch?’
Zijn moeder kijkt even verbaasd van haar zoon naar mij en dan breekt er opnieuw een glimlach door haar gezicht. ‘Zeker, zeker….Maar wij zoeken de warmte op, hè Bobbi.’
Koen draait zich naar mij om en steekt zijn arm uit. ‘Een glühwein voor mevrouw?’
Terwijl de sneeuwvlokjes op mijn jas neerdwarrelen, voel ik me van binnen warm worden. Ik steek mijn arm door de zijne en glimlach. Dit kon nog wel eens een interessante kerst worden.