Met een eindsprint red ik het nog nèt om voor de bus te belanden voordat hij wegrijdt. Gelukkig, dat hij nog niet wegrijdt, want anders had ik er nu dan dus wel onder gelegen. Maargoed. Ik glimlach een keer vriendelijk, wapper een keer met mijn wimpers en hoppa, de deuren klappen nog open. ‘Op het nippertje’ voegt de buschauffeur nog nutteloos toe aan mijn gehijg en rode hoofd. Ik hou mijn strippenkaart voor zijn neus en gier mijn eindbestemming eruit. Even later plof ik neer in zo’n heerlijke vierzits, alle ruimte voor mij! Gedachteloos laat ik het bekende landschap aan mij voorbijschieten. Ik luister wat muziek, bekijk mijn medereizigers, blader mijn agenda nog eens door (niet te lang, dan word ik misselijk. Zwak gestel hè). Dan valt mijn blik op de chauffeur via de grote spiegel. Hij lacht. Hij lacht voor zich uit. Het komt mij wat psychopatisch over. Gebiologeerd blijf ik kijken naar de grijnzende buschauffeur. Opeens richt hij zijn ogen via de spiegel op mij. Ik schrik me een hoedje en staar vlug weer naar buiten. Serieus. Sommige buschauffeurs geven mij de kriebels…
Gelukkig zijn er ook buschauffeurs die mij aan het lachen maken. Ofnee, passagiers hebben daar ook een handje van. Ik neem jullie graag mee naar mijn middelbare school periode. Dus, in gedachten gaan we even zo’n acht jaar terug in de tijd. (acht jaar alweer…..acht jaar?? acht jaar.) Omdat ik mijn school op zo’n vijftien kilometer afstand had zitten ging ik ‘s winters vaak met de bus. En niet zomaar een bus. Neenee, de BUURTBUS! En de buurtbus heeft mij regelmatig gróte hilariteit verschaft. De buurtbus wordt namelijk gerund door gepensioneerde oude mannen. Die graag nog iets ‘om handen’ hebben. Het allermooiste vond ik altijd als we een ‘echte’ bus passeerden. De gepensioneerde buurtbusbestuurder groette als een volwaardig buschauffeur de ‘echte’ bus. En nóóóóit, nóóóóit werd er terug gegroet. Hartverscheurend.
Maar het leukste waren de passagiers. Omdat er in de buurtbus maar ruimte is voor zo’n acht mensen, zitten er ook geen ‘stop’-knoppen in dat voertuigje en is het dan ook de bedoeling dat je zelf aangeeft wanneer je eruit wilt. Dit zorgt voor sommige passagiers voor de nodige spanning. Het is namelijk stil in zo’n bus. Of mensen praten op fluistertoon met elkaar. Maar het valt voornamelijk op als je ineens iets zegt. Door de oplopende spanning kwamen er dan de mooiste volzinnen uit. De klassiekers; “Chauffeur? Kunt u me bij de volgende halte stoppen??” Of; “Chauffeur, wilt u bij de volgende halte uitstappen?”.
Ik ben weer terug in de bus van nu. Als het eindstation in beeld komt, ben ik dankbaar dat ik eruit mag. Met spottende ogen van de buschauffeur nog prikkend in mijn rug, hobbel ik de bus uit. Ik kijk even om mij heen voordat ik naar mijn fiets loop. Een grote schok gaat door me heen. Voor mij staat een volwaardige bus, waar vroeger de buurtbus reed. Tijden veranderen. Gelukkig was er in mijn tijd nog de buurtbus. Zou het voor geen goud hebben willen missen.
Inderdaad een spontane lachaanval toen ik het las. Ik heb gehuild van plezier toen.